Hoofdstuk 12
Ik moest mijn blik afwenden. Die gedachtestroom leidde me alleen maar naar een duister pad dat ik niet wilde verkennen.
Terwijl we naar de auto liepen, trok iemand die zijn keel schraapte mijn aandacht. "Dus..." Prins Alexander zei het traag en luchtig, "dit is waar je je al die tijd hebt verstopt. Je bent een verrassend moeilijk te vinden vrouw, weet je."
Dat deed me schrikken. "Heb je me gezocht?"