Hoofdstuk 111 Slaapkop
“ Slaapkop, we moeten opruimen,” zegt Ben.
Ik kijk hem met slaperige ogen en een pruillip aan. Wat als ik niet wil opruimen? Wat als ik hier voor altijd in zijn armen wil blijven? De lucht ruikt naar seks en zweet. Ja, we moeten opruimen. Als ik van hem wegrol, schiet er een pijnscheut door mijn benen, maar ik verberg die met een glimlach voordat Ben het merkt. Er zit een donkere bloedvlek op het bed, we staren ernaar en grijnzen naar elkaar. Het deed een beetje pijn, maar ik wil het nog een keer doen.
Mijn ogen zakken naar Bens pik. Het is de eerste keer dat ik hem die dag zie. Ben wiebelt met zijn vinger om te voorkomen dat ik hem aanraak, maar ik pik het niet. Hij is mijn vriendje, de liefde van mijn leven, ik mag hem aanraken wanneer ik daar zin in heb. Hij springt van het bed voordat ik bij hem kan komen. Knappe lafaard.