Hoofdstuk 129 - De Rode Bergen
KONING LUCIUS.
Ik zat op mijn troon en staarde wezenloos voor me uit. Blade riep me een paar minuten geleden, toen Althea in slaap was gevallen. Hij had hulp nodig, en hoezeer hij me ook irriteerde, ik keerde hem niet de rug toe. Dat zou ik een familie nooit aan kunnen doen.
Ik luisterde naar zijn angsten, en hoewel zijn angsten mijn ziel voedden, kreeg ik er geen voldoening uit. Ik wist dat zijn angsten terecht waren, en als er iets met Althea zou gebeuren, zou het mijn koningin pijn doen.