Hoofdstuk 30
Mia
De woede in mij borrelt als een razende vulkaan.
"Ik kan niet geloven dat hij is weggekomen. Ik had dit vandaag moeten beëindigen," Als ik peetvader had gekregen, had ik met plezier mijn wapens laten vallen. Ik weet dat hij die dossiers heeft meegenomen en hij had me naar de persoon kunnen leiden voor wie hij werkt. Maar alles is nu anders.