Hoofdstuk 76 76
De voordeuren kwamen uit in een grote hoofdruimte met een gewelfd plafond van drie verdiepingen hoog. Er waren deuren aan alle muren van de enorme kamer en trappen die leidden naar een balkon dat de kamer omcirkelde en naar de balkons op de tweede en derde verdieping leidde. Er waren veel overvolle banken en stoelen rond de kamer opgesteld, zodat verschillende groepen mensen konden zitten en met elkaar konden praten in aparte kleine ruimtes. Er was een gigantische open haard aan de verre muur en de kamer als geheel was ingericht met een bewoonde, versleten, comfortabele, antieke uitstraling.
Toen ze door de kamer naar de trap liepen, werd er veel gestaard. Maar niemand zei iets. Aislinn merkte dat iedereen in spijkerbroeken en effen t-shirts liep. Het leek bijna alsof ze een uniform droegen. Ze dacht dat niemand tijd had gehad om een tas in te pakken voordat ze hierheen kwamen voor het gevecht. Ze droegen allemaal kleren uit de kast, gokte ze.
Cullen leidde Aislinn de trap op en langs het balkon op de derde verdieping. Toen liepen ze door een andere set deuren en een lange gang in. Zijn kamer was aan het einde van de gang. Aislinn glimlachte toen ze binnenkwamen en ze bevond zich in een kamer die bijna een replica van zijn slaapkamer in het Madadh-Allaidh Saobhaidh kon zijn. Er was veel donkerblauw. De eerste kamer waar ze binnenkwamen had een bureau en een paar boekenplanken en een zithoek met een televisie en een bank die vergelijkbaar was met die beneden. Er waren een paar deuren. Een leidde naar de badkamer en de andere naar de slaapkamer.