Hoofdstuk 98 Rood is niet mijn kleur
Er is een zomercarnaval gaande met attracties en spelletjes, naast eetkraampjes en straatverkopers. Er lopen massa's mensen door de straten en ze vermaken zich prima. Ondanks de twee mannen die ons volgen, hebben Jasper en Leose, ikzelf, de tijd van ons leven. Het is alsof Jasper en ik een tweede kans krijgen om weer jonge middelbare scholieren te zijn. We passen zo goed bij hen dat we voor één dag kunnen doen alsof we nergens om geven.
"Wat vind je van deze?", vraagt Jasper terwijl hij bij het hamerspel stopt.
Ik sta te kijken hoe de persoon aan het roer de enorme voorhamer optilt en ermee zwaait, waardoor hij op de metalen plaat slaat en de hendel omhoog beweegt, maar de bel bovenaan niet laat rinkelen. De prijs voor het drie keer achter elkaar luiden is een teddybeer die half zo groot is als ik.