Hoofdstuk 70
Ik ben...
Ik kan niet stoppen met denken aan wat die vrouw zei. Is het waar dat ik een affaire had met de vrouw van mijn broer?
Ik weet niet wat ik moet denken. Het geschreeuw van beneden in de gang zorgt ervoor dat ik een ongemakkelijk gevoel in mijn maag krijg. Carl en zijn vrouw vechten.